we klommen stap voor stap
de vallei uit
de witgele strepen volgend
soms halfverscholen onder
de klimop en braamstruiken
het geluid van een maaimachine en
het hakken van hout
blijft achter
ook het gepiep van mussen en het
lispelen van puttertjes
wordt minder
tussen twee rotspieken door
betreden we een komvormig dal
met enkel paarden en koeien
verspreid staan hun winterschuren
het geluid waarmee zij met hun sterke lippen
het gras afscheuren
begeleidt het knerpen van grint
onder onze voeten
hoog boven ons het gebrom
van een intercontinentale vlucht