diep in zijn gedachten was hij god,
dat wist hij redelijk zeker, maar
wat heb je daaraan als je aan je stoel gekluisterd
bent met de eindeloze tijd voor je
hopmarjanneke stroopintkannneke
laat de poppekens dansen
sinds zijn laatste hartinfarct stond
zijn rollator werkloos onder de kapstok
op de gang naast de voordeur
diep verborgen in de rechterleuning
van zijn fauteuil een compleet universum
dat hij zelf ooit had bedacht
hé, god hier, over,
horen jullie mij, over
maar nu, hij geeft een harde klap
op de leuning en roept luidkeels verdomme,
hij kan net zo goed op zijn kop gaan staan
jesus christ super star
who do you know etcetera
zijn schepsels zijn vol van hun eigen sores
onwetend van hun nietigheid
zonder enig benul van hem
as van zijn sigaar dwarrelt
op het vlekkerige vloerkleed
stijf van het vuil
want tja, hoe kom je als
alleenstaand god aan goede
huishoudelijke hulp
———————————–
zo stel ik mij god voor
op dagen dat iedere vorm
van troost welkom is