Over helden en slachtoffers (1)

saaftingeVorige week had ik een blog klaar staan, over de film van Digna Sinke over de Hedwige-polder, maar ik liep steeds vast. Tot ik Jan Roos weer in actie zag. Toen begreep ik de wederkerigheid tussen actievoeders en media weer. Ik zal het proberen uit te leggen. Kost wel wat woorden meer dan gebruikelijk. Daarom knip ik het in drie stukken.

Deel 1. Baggeren

Voor de doorsnee randstedeling is de Hedwige-polder even ver van zijn of haar bed als Oekraïne voor ons was voordat Poetin daar de lont in het kruitvat stak.

Documentaire maker Digna Sinke heeft met haar film Onder het oppervlak 20 jaar bestuurlijk touwtrekken in beeld gebracht. Als geboren en getogen Zeeuws-Vlaming wilde ik die documentaire wel zien. Welke kant zou ze kiezen? De lange versie werd vertoond in bioscoop het Ketelhuis, met als dessert een debat met onder meer Cees Veerman, één van de ministers die op enig moment aan het touw moest trekken.
De film is strak opgebouwd: het verhaal wordt verteld door de terugblikkende hoofdrolspelers zelf. Mooi in beeld gebracht, goed uitgelicht, haarscherp, tegen een effen zwarte achtergrond. Bijna chique. Ambtenaren, ministers, staatssecretarissen, gezanten; ze maakten afspraken en probeerden daar vervolgens weer onderuit te komen. Althans, aan Nederlandse kant.
Tussendoor overpeinzingen van Sinke zelf over de economische druk vanuit de Antwerpse haven. Alles ingebed in prachtige fotografie van de rijen populieren in de polder en de enorme ruimte van de brede Schelde, het rijzen en dalen van het water, de golfslag aan de oever en het weidse uitzicht vanaf de brug van een containerschip.

De Schelde is een beetje de Mississippi van de lage landen: een massa water met overkanten, pontveren (nou ja, nog eentje, voor zolang het duurt), binnenvaartschepen en enorme zeeschepen met hoog opgestapelde zeecontainers die je vanuit de polders voorbij ziet schuiven boven de enorme Deltadijk. Eb en vloed, vaargeulen en stroomgeulen. Adembenemende wolkenluchten. De Schelde  is soortnaam en eigennaam ineen.

Voor wie nu dreigt af te haken: de Hedwige-polder is een loepzuiver voorbeeld van de machteloosheid van bestuurders die te maken krijgen met een Gideonsbende die een ogenschijnlijk technische kwestie kunnen opblazen tot een epos van mythische proporties. Of andersom: machteloze burgers die geen voet tussen de deur krijgen. Ik leid u er stap voor stap door heen.

Ingewikkeld is het probleem niet. 150 jaar geleden hadden de Belgen genoeg van die arrogante ‘Ollanders en scheurde het prille Koninkrijk in stukken. Probleem: het grotendeels protestantse Zeeuws-Vlaanderen hoorde vanaf de 80-jarige oorlog cultureel bij de Noordelijke Nederlanden. Dat bleef zo na de scheuring: beide oevers van het laatste stukje Schelde bleven Nederlands. Om de Antwerpse haven te bereiken, varen schepen dus eerst zo’n 50 kilometer door Nederland. Dat vinden de Belgen weinig comfortabel. Bij de scheuring is een verdrag gesloten dat de haven van Antwerpen bereikbaar moet blijven.
Dat betekent continu baggeren, alle dagen van het jaar. Niet alleen om De Schelde bevaarbaar te houden, maar ook om hem te verdiepen: de schepen worden steeds groter en liggen steeds dieper. Daar zit de oorzaak van het probleem: bij dat dieper maken zakken delen van de omringende schorren de vaargeul in en wordt het fourageergebied voor de vogels kleiner. Dat moet gecompenseerd worden. Dat vindt iedereen. Dat is op zich winst. Maar waar haal je nieuwe schorren vandaan?

Oplossing: een polder laten vollopen zodat je een nieuw drassig trekvogelparadijs krijgt. Subliem toch?

Waarom dat dan toch mis liep in deel 2.