De boze burger: exoot of nobele wilde? (3)

Inmiddels deel 3 van deze feuilleton op zoek naar het DNA van de boze burger.

De eerste drie lessen waren:

Les 1. Boosheid heeft zijn wortels in niet serieus genomen worden.
Les 2: Boosheid heeft zijn wortels in bevoogding.
Les 3: Boosheid heeft zijn wortels in ontkenning door autoriteiten van problemen.

Veel boze burgers wonen in wijken waar de kansen niet voor het opscheppen liggen. Het is dan van belang om te beseffen dat in onze samenleving een onzichtbaar weefsel van verbindingen loopt. Zoals die fraaie kaartbeelden van internet- of luchtvaartverkeer. Alle plaatsen en landen zijn met elkaar verbonden, maar sommige verbindingen worden zo intensief gebruikt dat het snelwegen worden. Tegelijk zijn er ook regio’s zoals Afrika waar wel onderling verkeer is, flauwtjes, maar amper aansluitingen op de snelwegen tussen de mainports waar het grote geld verdiend wordt: Zuid-Oost Azië, West-Europa, Noord-Amerika.

Een samenleving waar je adres een rol speelt bij je kansen bij sollicitaties, waar kruiwagens meer effecten hebben dan diploma’s, waar orthodontisten de gebitten van middenklassetieners rechtzetten omdat mooie mensen meer kansen hebben: daar word je als kind van laagopgeleide ouders met een netwerk dat zich beperkt tot familie en buren moedeloos van.
Als er geen verbindingen zijn met de wereld van werk, als er geen rolmodellen zijn van mensen met succes, dan is de Doe-het-zelf-democratie vrij snel een Zoek-het-maar-uit-democratie.

Les 4. Boosheid heeft zijn wortels in een gevoel van in de steek gelaten voelen.

En laten we ook niet vergeten dat de neoliberale boodschap – dat maatschappelijk succes een persoonlijke verdienste is – er ook in hakt. Want de keerzijde van die boodschap is: als je nog steeds op de veiling werkt of in de plantsoenen, dan heb je dat aan je zelf te danken. De glanzende wereld van de rijken die via de Panamaroute geen cent belasting betalen en waarvan alle roddels tegen die glanzende achtergrond breed uitgemeten worden in “de bladen” ligt ver buiten je bereik. Het nieuws over de bonusgraaiers, de permanente nadruk van populistische politici, die uit winstbejag die pijn er nog eens goed inwrijven, wakkert die boosheid aan. Grote inkomensverschillen verminderen het gevoel van tevredenheid in de samenleving. Het gevoel van onrechtvaardigheid is een heel basale emotie. Lees de boeken van Frans de Waal erop na over de tests met kapucijnaapjes die tevreden zijn met een stukje komkommer als beloning, tot ze erachter komen dat een ander aapje voor dezelfde test een veel lekkerder druif als beloning krijgen. Dat is de wereld te klein: ongelijkheid kun je niet wegredeneren. Als een topman van een multinational zijn salaris zou delen met alle medewerkers, dan zou iedereen er een tientje bij krijgen. Dat schiet niet op. Dus waar maken we ons druk om? Maar zo werkt dat onrechtvaardigheidsgevoel niet. Het is een emotie, geen redenering.

Les 5: Boosheid heeft zijn wortels in een gevoel van onrechtvaardigheid.

Ik ga nu een week nadenken over de lering die we uit de lessen kunnen trekken.