Ontspullen?

Op 6 november 2016 schreef ik op deze plaats de volgende zin: “Over enkele jaren stuurt Zalando ons ongevraagd de schoenen of de broek waar we net aan dachten – zoals bleek uit ons surfgedrag – en Bol.com een koolmonoxide detector nadat we onze zolderkamer op Airb&B te huur hebben gezet. En het aankoopbedrag wordt vast afgeboekt. Handig toch?”

De zin schoot mij te binnen omdat het de sleutel is om Rutte en Hoekstra te begrijpen. Vanuit de milieuhoek begrijpt men helemaal niets van 3,4 miljard voor Schiphol. Investeren in lawaai, stank, luchtvervuiling en klimaataantasting: volgens de Partij voor de Dieren een achterhaald bedrijfsmodel. Vanuit de cultuurhoek begrepen ze het overigens ook niet, want opgeteld gaat in de theater- en evenementenwereld ook een fors bedrag om. Dus als je een sector wil ondersteunen, dan gelijke monniken, gelijke kappen.

Dat klinkt logisch, maar de essentie van het overeind van sectoren is niet het voorkomen dat mensen aan de bedelstaf raken, maar het consumptievermogen in stand te houden. Hoekstra zei vooraf al dat hij diepe zakken had. Inmiddels hebben we meer dan 60 miljard in de economie gestoken om de zaak draaiende te houden, en nog steeds slaapt Hoekstra als een roos. Geparafraseerd: “Een pandemie komt één keer in de honderd jaar voor, dus die 60 miljard schrijven we in 100 jaar af.” Op de rijksbegroting voel je een half miljard per jaar niet. En omdat het consumptief vermogen grotendeels overeind is gebleven, zijn we snel weer boven jan.

Voor Rutte en Hoekstra is onze economie niet anders dan een spel van produceren en consumeren. Zonder consumenten geen productie. Ruttes uitspraken zijn daar toe terug te leiden. Om de laatste economische crisis op te lossen riep hij op om “eens een nieuwe auto te kopen”. Dat was in 2013. Sparen is een gruwel voor de economie. Enkele jaren later (2017) riep hij de grote ondernemers op om de lonen te verhogen en niet alleen zichzelf rijkelijk te belonen. Want hogere lonen leidt tot meer consumptie en dus tot meer productie. Rutte staat aan de kant van de producenten en kneedt burgers tot consumenten.

Kortom: we moeten spullen kopen. Bij bedrijven incasseren de aandeelhouders de gemaakte winsten om die opnieuw te investeren in andere bedrijven die spullen maken. Dondert niet welke spullen. Dondert ook niet hoe geproduceerd, mits de marges hoog zijn zodat investeerders blij worden. Dus ook geen ingewikkelde klimaateisen: die maken de winsten lager en de concurrentie van bedrijven die fossiel blijven stoken sterker. Dus vooral spullen, spullen en nog eens spullen, want alleen bij spullen kun je de productie automatiseren zodat de loonkosten dalen, en de winsten stijgen. En anders verplaats je de productie naar de landen met de laagste lonen.

De culturele ondernemers in ons land kunnen bij hoog en laag beweren dat zij ook veel omzet draaien, veel mensen in dienst hebben die boterhammen kopen, maar zij genereren geen materiële meerwaarde. Zij kunnen niet meer produceren door de automatiseren of de productie te verplaatsen naar lage-lonen-landen. Een toneelvoorstelling brengt hooguit evenveel in de kassalade dan hij heeft gekost. Het levert geen meerwaarde op die opnieuw geïnvesteerd kan worden.

Hooguit in de sfeer van de vrije producties zoals musicals zie je grote ondernemingen ontstaan die daar op enigszins lijken. Maar het lijkt mij sterk dat pensioenfondsen daar veel in gaan beleggen. Ook sommige cabaretiers draaien goed, en sommigen “lopen binnen”. Maar die zetten dat op de spaarrekening voor hun kinderen later. Als de cultuursector omvalt, is dat sneu, in Brabant heet cultuur niet voor niets “vrije tijd”. Met precies twee keer de “ij” van vrijblijvend. En werkloze acteurs kunnen vast en zeker aan de bak in de productiesector. Om nog meer spullen te maken. Tegen lage loonkosten, want wie een tijdje werkloos is, grijpt alles aan wat er langs komt.

Daarom krijgt de zorg, na alle applaus, er niets bij: linksom of rechtsom kost de zorg geld. Net als onderwijs. Geen enkele ondernemer, dus geen enkele “Ruttefluisteraar”, ligt er wakker van dat ons leesonderwijs op een dieptepunt terecht lijkt te komen. Zolang mensen de gebruiksaanwijzingen van hun nieuwe spullen kunnen lezen is het prima. En je zult altijd gekkies blijven houden die in die sectoren met hart en ziel aan de slag gaan tegen een te laag salaris.  

Zoals een bestuurder in de thuiszorg mij ooit uitlegde na een zeer ingrijpende reorganisatie: “De klant heeft er helemaal niets van gemerkt, want de loyaliteit van de medewerkers ligt bij die klant.” De klant helpen komt altijd op de eerste plaats. De flexibilisering van de organisatie – in een poging om de productiekosten toch nog wat de verlagen – namen de medewerkers voor lief.

Sectoren die geen spullen maken waarvan je de productiekosten via robotisering kunt verlagen om daardoor hogere winsten mogelijk te maken, trekken bij Rutte dan ook aan de het kortste eind. Salarisverhoging in de zorg? “Geen sprake van”, zei Rutte. En iedereen die had staan klappen in de eerste weken begreep daar niets van. “Read his lips, dummies!”, denk ik dan. Rutte is alleen geïnteresseerd in spullen. Hij komt bij Unilever vandaan. Daar heeft hij zijn economielessen gekregen. Veertig soorten tandpasta, met een ring van zelfvertrouwen en voor een stralende lach.

In tegenstelling tot de cultuursector hebben de pakketdiensten en webwinkels zich juist door de crisis stevig genesteld in onze economie. Ik fietste laatst door het westelijk havengebied van Amsterdam. Enorme parkeerterreinen met busjes van Bol.com, Albert Heijn, HelloFresh en megaloodsen van 250 m breed en 500 m lang, als rijtjeswoningen in een Vinexwijk. We zijn dichterbij het beeld in mijn eerste zin dan we denken. Bij de pakketdienst van KPN is het de laatste maanden net zo druk als andere jaren rond Kerst. Daarom durft Hoekstra zo royaal te zijn: de productie kan doordraaien. Maar die spullen moeten dan ook gekocht worden.

Mensen zijn niet meer dan een schakel in de hele productie-consumptieketen. En de grap is: je kunt in die keten alles automatiseren en vervangen door robots, behalve mensen. Want die gebruiken en verslijten die spullen zodat er altijd behoefte blijft bestaan aan nieuwe spullen. Om de oude spullen en masse bij de vuilniscontainers te dumpen. De zooi op straat is een bewijs dat de economie draait als een tierelier.

Over het klimaat kunnen we kort zijn: prachtig die condensstreeploze luchten, maar dat levert niets op. Zonder vliegtuigen geen spullen. Pas tegen de tijd dat verzekeraars die nieuwe megaloodsen niet meer verzekeren vanwege overstromingsgevaar ontstaan er een economische prikkel om spullen te maken tegen de rijzende zeespiegel. Dan bedenken we wel iets slims zoals opblaasbare dijken of zo.

Want dat is de les die wij kunnen trekken uit de coronacrisis: de mensheid lukt het niet om ver vooruit te denken, en handelen. Plots duiken boeken, studies en documentaires op van jaren geleden waarin stelselmatig is gewaarschuwd voor een pandemie. Zie de Ted-ex lezing van Bill Gates, het boek Zoönosen van David Quammen in 2012, maar bij toeval las ik het boekenweekgeschenk van Tommy Wieringa uit 2014 terug. Met een precieze beschrijving van de levende dierenmarkten in China waar de virussen overspringen op de mens. Hen treft het lot van Cassandra: ze voorspelde de toekomst, maar Apollo had haar gestraft met de doem dat niemand haar ooit zou geloven.

In mijn vorige blog hoopte ik nog dat we door de crisis genoeg zouden krijgen van die spulleneconomie. Onderzoekers toonden aan dat de crisis vriendschappen verdiepte, en beter een fijne vriendenkring dan een huis vol spullen. Maar Kim Putters (SCP) zag het allemaal als welbegrepen eigen belang. https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/is-nederland-socialer-geworden-dankzij-corona-scp-directeur-kim-putters-betwijfelt-het~ba28b12c/.

Dus wat ons rest is tegen de stroom inroeien, stug volhouden te bouwen aan een samenleving waar mensen naar elkaar omkijken. Al was het maar om goed voorbereid te zijn als het weer een keer mis gaat.