Vrijdag reisde ik naar de andere kant van het land om een zieke vriendin te bezoeken. Half de vijftig, en al heel lang levend met het zwaard van Damocles boven haar hoofd. Sinds enkele weken echt “uitbehandeld”. In de jaren hiervoor had ze, ondanks haar ziekte, haar leven verder verdiept en verrijkt: op maat van wat zij kon.
Zij was er slecht aan toe, erg benauwd, fluisterend. “Ik ben heel erg moe”, begreep ik, min of meer liplezend. Ik heb even naast haar bed gezeten, haar hand – een handvol botjes – in de mijne. Daarna draaide ze zich op haar zij, trok haar knieën op en ging ze slapen. Haar man en de huisarts bekommerden zich over haar. Ik nam de trein terug. Thuis las ik in een email dat ze was overleden.
Een dag eerder woonde ik in een crematorium in het oosten van het land de afscheidsbijeenkomst bij van de moeder van vrienden. Zo’n warme familie waar de vrienden van de kinderen als vanzelfsprekend in de familie worden opgenomen. Waardoor de ouders een beetje de ouders worden van iedereen. Op verjaardagen waren ze er altijd bij en van alle vrienden van hun kinderen onthielden ze wat ze deden en wat hun belangstelling had. Zij gaven met veel genoegen en aandacht vorm aan hun leven en daarmee aan dat van anderen.
De afgelopen jaren ging zij steeds meer dementeren, haar man verzorgde haar met heel veel liefde. Toch was dat erg zwaar, maar hij gaf pas op toen zij niet meer sliep en nachten ging ronddwalen in huis. Een maand geleden verhuisde ze naar het verpleeghuis. Zij begreep het, en ook weer niet. De ontreddering was compleet. Na vier weken overleed zij in haar slaap.
Kortom, de dood sloop deze week rond. Mensen gleden weg uit ons leven. Partir c’est mourir un peu, zeggen wij de Fransen na. Dat klopt, maar het omgekeerde klopt niet. Bij een afscheid op het perron of bij de gate op Schiphol, omhels je, zoen je, huil je soms. Als een geliefde of naaste vertrekt, voel je pijn. Die pijn proberen we te verzachten met een knuffel, even aanraken, even huid tegen huid. Je spreekt elkaar bemoedigend toe, en je weet ook dat je elkaar weer gaat zien. Je verlengt het afscheid nog even met een groet vanuit de verte, even zwaaien, dan omkeren. Het leven van alledag roept.
De dood is onherroepelijk. Toen jaren geleden mijn vader overleed, ging ik de zolder opruimen. Ik trof een fietsendrager voor op de trekhaak aan, maar een essentieel onderdeel ontbrak. “Zo even vragen, beneden”, ging er door mijn hoofd. Niet dus.
Als het leven zich terugtrekt is dat onomkeerbaar. Je kunt iemands hand vasthouden, maar dat is tevergeefs. De stervende vertrekt niet; het leven vloeit weg als water in droog zand. Dat we een hele afscheidsmythologie – met reizen naar andere werelden, onder of boven de ons bekende wereld – rond de dood hebben gecreëerd is een poging om onze eigen pijn te verzachten. Het is een soort placebo. En die heb ik nodig want ik voel mij nog altijd vernacheld door het beeld van het eeuwige leven dat mij als kind op de mouw is gespeld. We troosten ons met een ritueel dat op afscheid nemen lijkt. Dat werkt. Zeker bij mensen die van ouderdom sterven. Bij mensen die veel eerder sterven door ziekte wringt het.
“Sterven is doodeenvoudig”, zei René Gude, de filosoof des vaderlands: “Iedereen kan het.” Hij had botkanker en wist dat hij nog beperkte tijd had. Wat niet wegneemt dat het leven met zo’n aangekondigde dood allerminst eenvoudig is. Noch voor degene die met die boodschap moet leren leven, hoe paradoxaal dat ook mag klinken, noch voor de dierbaren. Coen Verbraak illustreerde dat prachtig in zijn recente reeks interviews met mensen met een aangekondigde dood. Wat opviel was hoe ondanks het verdriet alle geïnterviewden in zekere zin realistisch met hun situatie omgingen. Zonder drama.
Opvallend was ook dat in de interviews de grote maakbaarheidsamenzwering afwezig was. De gezondheidshype en jeugdidealisering die tot diep in de poriën van onze samenleving doorgedrongen is, staat haaks op de natuurlijke orde der dingen. Wat het er voor mensen die “uitbehandeld” zijn niet eenvoudiger op maakt. Sommigen klampen zich vast aan elk experimenteel medicijn. De kosten voor elke maand levensverlenging worden tot achter de komma berekend. En als zorgverzekeraars toch nee verkopen, worden crowdfundingsacties georganiseerd voor tonnen kostende behandelingen in de VS. Een kennis van mij heeft heel zijn pensioen opgesoupeerd aan een experimentele behandeling van zijn partner die niét aansloeg.
Misschien kunnen we beter investeren in onderwijs in levenskunst om de kwaliteit van de hele levensloop zodanig te verbeteren dat mensen zich niet vastklampen aan dure en belastende therapieën om hun zogenaamde bucketlist af te kunnen werken. De stress in het dagelijkse leven duurt daarmee voort tot de laatste seconde.
Bij degenen die mij deze week ontvielen was daar geen sprake van. Zij waren bij uitstek in staat tot een vorm van slow living met een enorme kwaliteit. Hoe verdrietig ook: dat biedt mij troost.