Jurassic Parc in de polder

L

Onze gids, een goede kennis die ons had uitgenodigd, houdt haar badge voor een scanner en een roestbruine poort schuift open. Naast ons zoeft een elektrisch golfkarretje met twee medewerkers in uniform mee naar binnen. We lopen in de richting van enkele gebouwen.

“Vanaf nu mag je niet bellen, niet roken of eten. De dieren zijn gewend aan mensen en als je je hand naar je gezicht brengt, associëren ze dat met eten. Dan willen zij óók eten, maar dat krijgen ze niet. Dus dat geeft stress. We proberen ze te resocialiseren in een groep waar de hoogste in rang eerst eet. Dat proces zou je kunnen verstoren.”

We naderen het quarantaine gebouw: elk dier dat binnenkomt kan ziektes met zich meedragen. Daarna gaan ze naar het resocialiseringsgebouw waar getracht wordt om ze in te passen in een groep met soortgenoten. Aan dit gebouw zitten buitenverblijven van binnenuit bereikbaar; in elke kooi zien we één of twee dieren. Ze zitten meestal stil in elkaar gedoken. Af en toe een schrille kreet.

We zijn op bezoek bij stichting AAP, bij Almere. Ooit gestart in de jaren zestig door een oppasser van Artis die een weesaapje onder zijn hoede nam. Nu een professioneel bedrijf met een jaarbegroting van 9 miljoen, met bijna 90 fulltime medewerkers, terreinen, vrachtauto’s en gebouwen in Nederland en in Spanje.

Alles goed bewaakt, zoals het verblijf van gepensioneerde laboratoriumchimpansees. Bij het begin van de aidsepidemie opzettelijk besmet met HIV voor onderzoek. De chimpansee is genetisch immers vrijwel identiek aan de mens. Dat bleek uiteindelijke een dood spoor, maar wat te doen met de chimps? Euthanasie? Na veel getouwtrek is er hier een verblijf voor ze ingericht. Streng bewaakt met een flinke slotgracht, met stroomdraad en een absoluut verbod om dichtbij te komen.

Op een ander deel van het terrein zijn de verblijven voor de apen die inmiddels weer meer dier zijn geworden en wachten op doorplaatsing naar een reservaat ergens op de wereld. Allemaal dieren die jarenlang verwaarloosd zijn nadat ze geen geschikt huisdier bleken te kunnen worden, of misbruikt zijn in circussen – wie kent niet de kleine familiecircusjes in Frankrijk met een lama en een paar magere kamelen – of opgesloten hebben gezeten in veel te kleine hokken in kleine particuliere dierentuinen. Opvallend veel berberapen die je kunt kopen op de markten in Marokko: toeristen vallen als een blok voor die jonge apenkopjes met hun grote ogen.

Ook blijken er mensen te zijn die proberen prairiehonden, stekelvarkens, zilvervossen, eekhoorns, was- en neusberen als huisdier te houden. Dat domesticeren iets anders is dan een hond een pootje leren geven ontgaat veel van deze dierenliefhebbers.

De relatie tussen mens en dier is complex. Liefde voor dieren is niet genoeg voor een duurzame relatie. Bij Stichting Aap draaien ze het proces weer om: de verkommerde dieren worden met veel liefde weer tot dier gemaakt. Kosten noch moeite worden gespaard. Het rekenmachientje in mijn achterhoofd maakt een ruwe kosten-baten analyse. Bijna 300 dieren worden er in een jaar tijd opgevangen, met een totaalbegroting van 9 miljoen. € 30.000 euro per dier. En natuurlijk: Stichting AAP investeert ook veel in lobbywerk voor goede wetgeving, nationaal en internationaal. Daar worden uiteindelijk veel meer dieren mee gered.

Maar wat gebeurt hier nu eigenlijk? Het heeft iets van tegen de stroom inroeien. Is het werk van Stichting AAP niet ook een misplaatste vorm van dierenliefde? Wat heeft het voor zin om gemankeerde dieren tegen een heel hoge prijs weer enigszins op te knappen? Ze houden dwangneuroses, echt natuurlijk gedrag (her)winnen blijkt een taaie kwestie. Vrij de natuur in is echt onmogelijk. Zou euthanasie in de meeste gevallen geen betere oplossing zijn?

Wat mij opvalt is dat niet alleen onze gids, maar alle medewerkers de dieren altijd met hun naam aanduiden. Het zijn duidelijk personen, individuen voor ze. Dat zegt veel over de manier waarop zij naar de dieren kijken. Is het de hedendaagse variant op de nobele wilde van de Romantiek? Misschien. Maar die Romantiek zet ons wel op een interessant spoor: want de andere kant van de medaille van de nobele wilde is de emancipatie van de onderdrukte. Zijn de dieren bij Stichting AAP autonome wezens, met onvervreemdbare eigen rechten. Zijn zij de voorhoede van een brede dierenemancipatiebeweging. Als je zo naar ze kijkt, wordt euthanasie steeds minder passend.

Zonder dat stichting AAP het zo duidelijk zegt, zou je misschien het stoppen van exploiteren en gevangen houden van wilde dieren kunnen zien als een volgende stap in het grote project van de Verlichting, in plaats van een uit de hand gelopen hobby van een dierenliefhebber. In deze tijden is dat misschien een lichtpuntje dat markeert dat we nog steeds stappen voorwaarts maken.

Het enige dat lijkt te ontbreken is een taal waarin zij zich tot ons kunnen wenden om hun zaak te bepleiten. Maar wie nauw met hen samenwerkt heeft geen taal nodig om te weten wat ze te zeggen hebben. Wel goede advocaten.