De zegeningen van artikel 23

Enige weken geleden was er ophef over artikel 23 van de Grondwet, dat van die vrijheid van onderwijs. De commotie werd veroorzaakt door één aspect, namelijk de januskop van dit artikel als het gaat om burgerschapsvorming. Het borgt de vrijheid om scholen te stichten op basis van identiteit, op kosten van de belastingbetaler. En het vrijwaart deze scholen van overheidsbemoeienis waar het gaat over burgerschaps-vorming. Over dat laatste is alle heisa. Die is inmiddels wel weer gaan liggen, want de kinderopvangtoeslagen en de fratsen van Thierry Baudet hebben alle ophefenergie weer al naar zich toegetrokken. Ik voorspel: de effecten daarvan voelen we over twintig jaar niet meer. Die van artikel 23 nog wel. Daarom even een terugblik (hieronder) en een vooruitblik (volgende week).

Aanleiding voor de ophef was nasleep van de moord op de leerkracht Paty in Frankrijk door een moslimterrorist. In  ons land bleek een leerkracht te hebben moeten onderduiken vanwege een spotprent op het prikbord in zijn lokaal. Die er overigens al vijf jaar hing, maar was nu ontdekt door leerlingen die zich plots gekrenkt voelden en via social media de zaak flink opzweepten. Tegelijkertijd ontstond er een discussie over de vraag of je dat soort cartoons in je lessen zou moeten willen laten zien. Gefundenes Fressen voor moslimbashers: er werd voorgesteld om cartoonlessen voor te schrijven, een soort lessen in leren incasseren. Dat lokte uiteraard onmiddellijk een tegenreactie uit. De islamitische schoolbesturen beriepen zich op hun autonomie als het gaat om de invulling van de lessen en om dergelijke cartoons te weren.

Oei, nog meer opwinding! Want het mocht toch niet zo zijn dat schoolbesturen leerkrachten kunnen verbieden om een cartoon te laten zien die de spot drijft met de islam of de profeet? Wat toen gebeurde was bijna vermakelijk. Arie Slob wilde als een schoolmeester toen de essentie van artikel 23 uitleggen. Tot zijn verrassing ontplofte dat toen bleek hoezeer men ‘in eigen huis’ ook geen schone handen heeft. Er vond bij orthodox christelijke scholen aan de poort selectie plaats op basis van identiteit. Ouders van zogenaamde refoscholen, de eigen achterban van Slob, moeten vooraf zwart op wit homoseksualiteit afwijzen.

Slob kwam klem te zitten: aan de ene kant de moslims de les lezen maar goedpraten dat de refo’s die verklaringen vroegen. Wilde men het islamitisch onderwijs aanpakken, dat zich voor het stichten van scholen op datzelfde grondwetartikel baseert als de refo’s, dan moesten die laatsten ook inbinden. Het gespartel van de christelijk orthodoxen en hun bondgenoten was bijna pijnlijk om te zien.

Oplossing: dergelijke verklaringen mogen niet meer gevraagd worden en deze scholen mochten geen drempels voor inschrijvingen van andersdenkenden opwerpen. Ook weer opgelost. Klopje op de schouder voor het liberaal en progressief smaldeel in de Tweede Kamer. Alsof ouders die niet van zwarte kousenhuize zijn überhaupt hun kinderen naar zo’n school zouden willen sturen. Hoe dan ook: deze ketelmuziek zal met de regelmaat van de klok blijven klinken. Want ondanks het betuttelende pleidooi voor verdere terughoudendheid omdat blijvende veranderingen ‘van binnenuit moeten komen’ zal er een harde orthodoxe kern stand houden. Met succes, want artikel 23 heeft juist alle toekomst.  

Dat zit zo: een school sticht je voor generaties, niet voor tien jaar of zo. Dat is het hele idee. Het is niet toevallig dat de seculieren, die nu de orthodoxen op de knieën willen dwingen, op basis van dat gewraakte artikel zélf nieuwe onderwijsconcepten ontwikkelen en scholen te stichten. Want menigeen denkt dat die vrijheid van onderwijs verwijst naar het christelijk onderwijs, het was immers Abraham Kuyper die de gelijkberechtiging in 1917 aan de liberalen ontfutselde tegen instemming met het passief kiesrecht voor vrouwen. Maar ook de Montessorianen en de Steinerianen – van de Vrije School – beroepen zich ook al sinds jaar en dag met succes op artikel 23.

De laatste jaren ontstaat dan ook een zekere wildgroei aan nieuwe pedagogische concepten op basis waarvan men nieuwe scholen sticht. De pluralistische samenleving in volle glorie, vooral in de grote steden waar in elke leefstijl wel voldoende klanten voor een unieke, vernieuwende pedagogiek te porren zijn. Mooi toch?

Volgende week verder