Vorige week schamperde ik hier nog over het geloof in het mondkapje. De zeer deskundige en aardige Roel Coutinho zette ik weg als een “ietsist”. Het probleem waar ik tegenaan loop, en met mij pakweg minstens 98% van de Nederlanders, is dat ik zelf géén wetenschapper ben, én echte wetenschappers heel hoog heb zitten. Die achting wordt ingegeven door mijn veronderstelling dat wetenschappers “het” weten.
Misverstand: wetenschappers trachten béter te begrijpen hoe de dingen in wereld om ons heen – en wij zelf – in elkaar zitten, vanuit het besef dat elk onderzoek weliswaar méér kennis oplevert, maar dat zéker weten uitgesloten is. Een beetje zoals Achilles in de paradox van Zeno nooit de schildpad kan inhalen. https://nl.wikipedia.org/wiki/Zeno%27s_paradoxen. De schildpad wil een kleine voorsprong. Telkens als Achilles op de plek aankomt waar schildpad was op het moment dat Achilles vertrok, is de schildpad weer iets verder. Als Achilles daar dan aankomt, is de schildpad wéér iets verder.
Dat wetenschappelijk weten feitelijk onzeker weten is, is voor onderzoekers geen openbaring, maar juist essentieel. Voor die gemiddeld 98 mensen om die ene wetenschapper heen verwarrend. Zo voer ik op Olie B. van Dissel. Als zo’n autoriteit mondkapjes onzin vindt, dan knoop ik dat in mijn oren. En draag ik geen mondkapje. Ik ben gekke Henkie niet. Ik stelde mij er bij voor dat virussen zo klein zijn als pakweg zuurstofmoleculen die vrij door tissues heen vliegen.
Misschien had Van Dissel er beter aan gedaan om wat slagen om de arm te houden. Niemand wordt geschaad als er mensen zijn die mondkapjes dragen. Waarom zou je dat ontmoedigen door zo beslist te stellen dat ze geen enkel effect hebben? Want dan ga je niet snel als gekke Henkie met zo’n mondkapje de straat op.
Het probleem: de kans is groot dat hij op zijn schreden terug moet keren. De laatste tijd komen steeds meer onderzoeken beschikbaar waaruit blijkt dat mondkapjes wel helpen: niet alleen om mensen te beschermen tegen besmetting door een onbewuste drager van het virus – dat was de stand van zaken van de vorige week nog – maar mogelijk óók helpen om de hoeveelheid ingeademde virussen te beperken. Dat is een direct voordeel voor de mondkapjesdrager zelf! Niet opgediept uit duistere internetkrochten, maar uit gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek. Het lijkt erop dat hoe minder virussen binnen komen, hoe minder ernstig de ziekte verloopt. Klinkt ook voor mijn lekenverstand niet onlogisch. Kortom, ik ben om.
Dat is fijn voor mij, en mijn omgeving, maar Van Dissel heeft inmiddels wel een probleem gecreëerd. Door zijn besliste, afwijzende toon, zonder voorbehouden, wordt het lastig om nu een draai te maken. Niet alleen vanwege dat mondkapje, maar ook de door het RIVM betwiste effectiviteit van hydroxychloroquine – door Trump de hemel in geprezen, waar we allen smakelijk om lachten – blijkt er toch wel te zijn: het vertraagt de ziekte bij behandeling in heel vroeg stadium.
De onontkoombare draai door het RIVM is een schot voor open doel voor Willem Engel cum suis. Groeiend inzicht is intrinsiek verbonden aan wetenschap, maar niét voor het overgrote deel van de burgers: voor hen is een wetenschapper die zijn mening bijstelt een draaikont. En dus onbetrouwbaar.
Geen goed uitgangspunt voor de nieuwe lockdown. Die oogt ingrijpend, maar dat is schijn. Het is een café-lockdown. Zonder enig perspectief wat er tijdens die sluiting nog aan extra gereedschap van stal wordt gehaald om de duur zo kort mogelijk te houden. De wettelijke draagplicht van mondkapjes? “Gaan we uitzoeken”. Het beboeten van het negeren van quarantaine door besmettelijke personen? “Gaan we uitzoeken”. Meer en massaal testen? “Gaan we proberen.” Minder mensen bij kerkdiensten? “We gaan in overleg.”
Als perspectief ontbreekt, wordt volhouden – afstand houden, thuis werken – heel erg lastig. We hebben alleen nog houvast aan onze eigen wijsheid en fladderen alle kanten op zonder tot rust te kunnen komen. Dat is dodelijke vermoeiend.