Categorie archief: Evolutie

Beeldtaal (3)

Vorige maand sloot ik af met: “Over enkele jaren stuurt Zalando ons ongevraagd de schoenen of de broek waar we net aan dachten – zoals bleek uit ons surfgedrag. En het aankoopbedrag wordt vast afgeboekt. Handig toch?”

Is het denkbaar dat dit doorgetrokken wordt naar de manier waarop we bestuurd worden? Aan de ene kant hebben we het representatieve systeem waarbij volksvertegenwoordigers een mandaat voor pakweg 3 of 4 jaar hebben. Echter, in vier jaar verandert de wereld zo sterk dat elk verkiezingsprogramma al na een jaar in de kliko kan. Vandaar de neiging om over te stappen op referenda.

Waar wel goed op moeten letten waar die roep om referenda vandaan komt: vooral van commerciële campaigners – notabene direct voortkomend uit de kringen van massamedia die volledig draaien op reclame-inkomsten – die kiezers naar zich toe trekken met krachtige beeldgestuurde strategieën. Na Jan Roos en Thierry Baudet vormt nu Geen Peil zich om tot politieke partij. Met als doel de directe democratie in te voeren: elk besluit voorleggen aan het volk.

Daardoor wordt het politieke veld verder gevierendeeld. Links en rechts worden opgeknipt in een links voor hoger en een links voor lager opgeleid, en een rechts voor hoger en een rechts voor lager opgeleid. Met alle denkbare varianten daartussen. Kortom: alles is emotie geworden, beleving. Het hele rationele, analytische denken kan in de oudpapierbak.

De verwarring kun je bijna dagelijks aflezen aan Jeroen Pauw. Hij nodigt steevast representanten uit van wat je intussen het anti-establishment-establishment kunt noemen. Zijn dagelijks stamtafel dient om door het uitwisselen van argumenten het nieuws van de dag verder in te kleuren. Maar dat uitwisselen van argumenten is passé. Dat is de manier van opereren van “de élite”. Jeroen wordt er zo nu en dan wanhopig van als een gast geen andere inbreng meer heeft op een hard onderbouwd feit dan “dat is joúw mening”.

De werkelijke crisis is dat er op twee golflengtes wordt gesproken. De traditionele school aan de ene kant waarbij argumenten worden onderbouwd met feiten, wetenschappelijk verworven kennis, of op basis van algemene waarden, gestoeld op breed gedragen uitgangspunten zoals mensenrechten. Deze school wortelt in de wereld van taal. En met taal kun je – naast emoties zoals met poëzie – vooral argumenten formuleren.

De nieuwe school daartegenover opereert op basis van wantrouwen in wetenschappelijke kennis, maar ook op basis van het verwerpen van zaken als gelijkwaardigheid van culturen. Deze school wortelt in de wereld van het beeld. En met beelden kun je niet argumenteren, maar wel heel goed emoties overbrengen.

De vraag is waar je moet beginnen om die twee werelden weer bij elkaar te brengen, met elkaar in gesprek te laten gaan. Want nu graven de verschillende politieke polen zich in en verschansen ze zich achter hun eigen gelijk. Het rationele argumenteren versus de emotie van het beeld.

Misschien moeten we het wel heel anders aanpakken. Op basis van Big Data weten we immers hoe burgers over bepaalde kwesties denken. Zoals je aankoopgedrag – zie de schoenen van Zalando – voorspelbaar is op basis van je gedrag in het verleden, zo is ook je stemgedrag voorspelbaar.

Feitelijk worden we al enigszins zo bestuurd. Ik sprak een “dataminer” die voor een groot bedrijf die veel installaties heeft draaien zoals de portalen met matrixborden boven de snelwegen, maar ook in waterkeringen, bruggen en andere vitale infrastructurele voorzieningen gaat onderzoeken of storingen te voorkomen zijn door de gebeurtenissen die aan onverwachte storingen voorafgaan te analyseren. Op basis van die analyses kun je dan niet alleen de storingen voorspellen, maar ze effectief voorkomen door tijdig programma’s bij te sturen zodat noodlottige samenlopen voorkomen worden.

Zo kun je ook storingen in de samenleving voorspellen. Niet door te kijken naar de inhoud van conflicten, wat analisten nu graag doen, maar naar de optelsom van de conflicten, niet meer dan dat. In de – élitaire – Volkskrant vertelt de onderzoeker Ingo Piepers hoe je dan de wetmatigheid kunt ontdekken van grote internationale geweldsuitbarstingen. Oorlogen die dus een soort resetknop blijken voor een overbelast systeem. Piepers heeft berekend dat rond 2020 een wereldwijze geweldsuitbarsting zal plaatsvinden. Geen fijn vooruitzicht.

Als ik Piepers goed begrijp is het lange tijd in het Westen redelijk vreedzaam gebleven omdat we door internationale samenwerking en handelsverdragen de onderlinge afhankelijkheid steeds groter maakten, maar is inmiddels door tal van conflicten de spanning binnen die steeds complexer systemen toch steeds verder opgelopen. Die spanning moet er uit. Het is niet Piepers conclusie, maar de mijne, dat enige desintegratie van die complexe systemen zoals de EU mogelijkheden biedt om die spanning af te leiden. Dan kunnen er alsnog wel geweldsuitbarstingen plaatsvinden, maar zonder de doorwerking in het hele systeem.

Het is natuurlijk speculatie van de kouwe grond, niet meer dan een gedachtenoefening, maar mogelijk kunnen die twee hiervoor geschetste werelden elkaar daarin vinden: enige desintegratie van complexe – en voor velen onbegrijpelijke systemen – kan wel eens een goede manier zijn om de enorme spanning die in het systeem zit af te laten vloeien.

Nieuw rechts corrigeert op een emotionele manier de onnavolgbare consequenties van de complexe internationale systemen, op een élite van briljante denkers na, die helaas niet in staat zijn om de doorsnee burger uit te leggen waar ze mee bezig zijn. Misschien moet de “élite” de uitdaging aannemen en niet de huidige systemen coûte que coûte verdedigen door over de hoofden van burgers heen te praten maar door afbouwscenario’s te ontwikkelen en met big data verkennen wat er dan gebeurt. Want dat alle onheilsvoorspellingen over de gevolgen van Brexit en over Trump tot nu toe niet uitkomen maakt hun zaak ook niet sterker.

Laten we het gesprek aangaan over de vraag of we op een dergelijke manier toekomstscenario’s willen ontwikkelen in plaats de strijd tussen oude politiek op basis van morele waarden en nieuwe politiek door het ondergraven ervan. Big Data stelt ons mogelijk in staat om dat soort scenario’s te ontwikkelen. Misschien nu nog niet, maar als we de ontwikkeling van de kracht van computers in ogenschouw nemen, duurt dat niet lang meer.

Dan is het ook niet nodig om een referendum te houden over het voorkeurscenario, want op basis van big data over de politieke voorkeur van de burger weten we welk scenario de hoogste ogen gooit.

Maar dat is wellicht al te cynisch. Laten we dan een dergelijk referendum toch maar organiseren om als mens nog enigszins met opgeheven hoofd over straat te kunnen gaan.

Beeldtaal (2)

Misschien komen we er in dit tijdperk van het beeld, aangejaagd door social media, achter dat taal, en denken in woorden, zwaar overschat is. Of wellicht beter: dat de kracht van beeldtaal zwaar onderschat is.

In zijn laatste boek Vrouw graaft de Noorse schrijver Karl Ove Knausgård diep in de biografie van Hitler en verklaart zijn succes niet uit de rijkdom in taal, zijn beruchte speeches, integendeel, maar uit zijn vermogen om de beeldtaal van het militarisme in al zijn facetten te introduceren in het publieke domein om het Duitse volk in tijden van volstrekte armoe, wanhoop en verwarring na de eerste Wereldoorlog weer een houvast voor identiteitsvorming te geven. Vaandels, uniformen, marsen, insignes, vlaggen, parades, marcherende soldaten. Dat werkte. En hoe.

In heel korte tijd ontwikkelde zich in Duitsland een heel nieuwe ideologie, oude kaders gingen ongemerkt overboord. In een paar stappen werd met krachtige beeldtaal een waanzinnige energie opgewekt die niet alleen zorgde voor een economisch wonder, maar tegelijkertijd het fundament legde voor een volstrekt a-historische vernietigingsideologie. In ruim jaar tijd kostte dat 70 miljoen mensen het leven. Zo krachtig kunnen beelden zijn. Mits goed getimed en op een juiste voedingsbodem uitgestort.

Hoger opgeleiden gebruiken taal, woorden, om situaties te beschrijven, te analyseren, doorgronden, om via een rationeel stappenplan tot oplossingen te komen. Taal waar je geen grip op krijgt als je er niet in bent getraind. Deze week zette ik de radio aan en viel midden in een gesprek in volstrekt abstracte taal over doelen, resultaten, verbeteringen, tegenslagen vermengd met nog wat Engels managementjargon zonder dat duidelijk werd waar het over ging. Na tien minuten afgesloten met een “en dan nu terug naar de studio” zonder enige uitleg. Misschien was het over de nieuwe strategie van de nationale zwemploeg, maar voor hetzelfde geld over de marktpositie van KPN.

Het is dus niet verwonderlijk dat mensen met minder training hun eigen waarheid zoeken op facebook. In beelden, filmpjes. En zich laten leiden door de daar gepresenteerde “waarheden”. Vroeger zeiden we dat mensen de verkeerde krant lazen als ze de wereld onveilig vonden. Nu noemen we dat onze “informatiebubble”: je zoekgedrag modelleert je profiel bij Google en Facebook zodat hun zoekmachines razendsnel de informatie die bij jou past van het worldwideweb voor je selecteren en aan je voorschotelen. Ongeacht de betrouwbaarheid ervan. En juist omdat die informatie goed aansluit bij je verwachtingen neemt de geloofwaardigheid ervan enorm toe. Overigens: dit mechanisme trekt zich niets aan van opleidingsniveau. Iedereen laat zich leiden door alle informatie die met zijn of haar wereldbeeld spoort.

Deze week mocht ik een sessie bijwonen van de Belgische publicist Leo Bormans over geluk. Hij schreef het World Book of Happiness. Geen zweverigheid zoals in Happinezz, maar alles stevig onderbouwd met onderzoek wat helpt en wat niet, voor wie geluk nastreeft. Hij voert vooral campagne vóór medemenselijkheid en tegen alles wat over ons uitgestort wordt als gelukkig makend van Happy Meals tot all inclusive vakanties: het misverstand van materialisme.

Hij toonde onder meer een verpletterende hoeveelheid merken en logo’s die alle op een smiley leken. Van Danone tot Nike. Vrolijk stemmende merken omdat ze een glimlach in zich dragen. Die de weg effenen om een product te kopen. Hij liet zien hoe we onbewust worden voorbereid op aankopen, hoe onze ratio daar niets tegenin te brengen heeft. Hoe onze gemakzuchtige brein het altijd wint van ons vermogen tot diepere analyse. Lees ook Ons Feilbare Denken van Daniel Kahneman. Die legt uit dat die analytische manier van denken heel veel energie kost en dat we voor heel veel dagdagelijkse zaken kiezen voor routine, gemakzuchtig en daarmee zelf de val van de onbewuste verleiders wagenwijd openzetten.

We focussen op het beeld. We laten ons leiden door de close ups van de gezichtsuitdrukkingen van rolmodellen in reclames. Gezichten lezen kunnen we erg goed. En daarnaast zijn we graag onderdeel van een groep gelijkgezinden. Zelfs als we ons niet willen conformeren aan mainstream. Ook nonconformisten zoeken het liefst andere nonconformisten op. En passen ons uiterlijk, onze manier van leven aan aan het beeld van gelijkgezinden.

Taal lijkt daarbij meer en meer decor, achtergrondruis. We luisteren heel erg slecht. Beelden kun je niet negeren. Wij maken keuzes op basis van beeld en pikken daarna uit de begeleidende tekst wat ons in ons kraam te pas komt. De rest negeren we. Daarom komt Trump weg met racistische en seksistische uitlatingen. Zijn kiezers kiezen hem vanwege zijn stevige uitstraling, zijn agressieve toon. Boze mensen kiezen een boze man.

Zoals we allemaal ons leven afstemmen op de rolmodellen die we via reclame en magazines krijgen aangereikt, we maken allemaal dezelfde maaltijden uit de Allerhande of uit de kant-en-klare doos van WeFresh. We richten onze huizen en levens in volgens de lifestyle-bladen en machtigen bedrijven om het geld voor aankopen van onze bankrekening te halen.

Over enkele jaren stuurt Zalando ons ongevraagd de schoenen of de broek waar we net aan dachten – zoals bleek uit ons surfgedrag – en Bol.com een koolmonoxide detector nadat we onze zolderkamer op Airb&B te huur hebben gezet. En het aankoopbedrag wordt vast afgeboekt. Handig toch?

Volgende maand verder.

Beeldtaal (1)

Ooit ben ik gaan nadenken over denken. Dat begint met denken over jezelf. Ergens in een mensenleven komt het moment van verwondering dat we kúnnen nadenken over ons zelf. Bij de een wat eerder dan bij de ander, en uiteraard bij sommigen nooit, maar beseffen dat je bestaat en dat het bestaan eindig is, althans het aardse bestaan, dat kwartje valt vroeg of laat. Sommigen laat het koud, anderen gaan tobben en enkelen gaan een to-do lijst maken. Tegenwoordig om ondoorgrondelijke redenen bucketlist genoemd.

Maar denken over je eigen denken is een verdiepingsslag daarop. Want het eigen denkproces proberen te doorgronden is een vreemde bezigheid. Het lijkt op proberen je achterhoofd te bekijken in de spiegel. Als je probeert je gedachtenstroom te bekijken, is de eerste vraag: denk ik in taal of in beeld? Dit stukje is in taal, maar dénken we ook in taal? Die vraag drong zich op na het lezen van het laatste boek van Frans de Waal. Dat gaat over denken bij dieren, of beter over “cognitie”. Kennen, weten. Hij schetst hoe dieren op hun manier waanzinnig intelligent kunnen zijn. Hoe kraaien ijzerdraadjes buigen om iets uit een holte te kunnen peuteren. Hoe olifanten in het droge Afrika weten waar drinkplekken zijn. Ook jaren later. Over denken bij mensen zijn we al een paar duizend jaar aan het denken.

Maar hoe werkt dat in olifantenhersenen? Ik vind dat fascinerende vragen. En die parkeer ik dus in mijn achterhoofd en af en toe plopt die vraag dan weer op. Mijn hersenen gaan bijna automatisch met die vraag aan de slag. Een soort achtergrondruis. (Is dat dan ook denken?) Zo viel mij op dat ik na soms ettelijke fietsloze weken mijn tweewieler in de stalling onder het stationsplein van Haarlem gemakkelijk kan terugvinden: maar pas als ik er ben. Ik kan niet, bijvoorbeeld thuis, aan anderen uitleggen waar hij staat.  Pas op het moment dat ik de stalling in loop, leiden mijn voeten mij als het ware zelf naar de fiets. Mijn lichaam, dus mijn hersenen, weten waar hij staat. De beelden van de ruimte triggeren de herinnering blijkbaar. Die beelden komen boven drijven en al lopend schuiven die live beelden over de beelden in mijn geheugen tot een match. “Dat is geen denken, dat is geheugen”, riposteerde een kennis. De vraag is of dat niet te gemakkelijk is.

Afgelopen zomer draaide ik in Frankrijk een straat in waar ik meende nog nooit te zijn geweest, tot beelden kwamen boven drijven die naarmate ik verder reed scherper werden tot ik alsof ik er gisteren nog was geweest de parkeerplaats achter de supermarkt opdraaide.

Zo moet het ook in de olifantenhersenen gaan. Onze willekeurige gedachtenstroom bestaat volgens mij uit beelden. Natuurlijk kunnen we nadenken in taal. Zodra we spreken, gebruiken we taal. De vraag is wanneer we tijdens ons denken overschakelen van beelden naar woorden. Onze taal is symbolisch. Bijna geen enkel woord in dit stukje is direct te linken aan de fysieke wereld om ons heen. Taal lijkt extreem abstract. Maar natuurlijk gaat taal wel over de wereld. Zelfs als hij er niet over gaat, zoals taal over god of goden. En is die abstracte taal een flinterdunne huid waaronder de wereld van beelden schuil gaat. Is onze taal als het ware geladen met beelden.

Bij het werk van ambachtslieden zie je hoe sterk die manier van “denken” is: zij hebben allerlei slimme trucs om maten over nemen. Een timmerman meet en rekent amper. Hij neemt letterlijk op een balkje een maat over, tekent dat weer af op een andere balk, gebruikt een blokje en een potlood om een hoek over te nemen. Daar komt geen rekenwerk aan te pas. Kleermakers trekken patronen over, spelden de zaak in elkaar en nemen hier en daar een naadje in tot het matcht met het beeld van hun klant. We puzzelen de beelden in elkaar. In ons denken over de wereld puzzelen we op dezelfde manier beelden in elkaar. Ons aangereikt in beelden, of in taal geladen door beelden.

Waarom mij dit zo bezighoudt? Ik denk dat er in dat denken in beelden een sleutel ligt hoe de opvattingen tot stand komen. Veel minder rationeel dan we veronderstellen. Als beelden het fundament zijn van ons denken, dan komt daar geen logisch redeneren aan te pas. Dan zoeken we naar overeenkomsten tussen verschijnselen op basis van hun voorkomen. Als Donald Trump sterk suggestieve beelden oproept, dan gaan toehoorders op zoek naar de overlap van die opgeroepen beelden met beelden in hun eigen leefomgeving. Als dat negatieve geladen suggesties zijn, zoals over criminaliteit van zwarten of Mexicanen, over grensmuren of lege fabrieken, dan kan een groepsoordeel in de publieke opinie snel gevormd zijn. Daar valt niet tegenop te redeneren met cijfers over statistieken of betogen over handelsverdragen. Cijfers en verdragsteksten roepen geen beelden op, zij matchen niet met beelden uit de leefwereld. Populisten roepen met taal sterke beelden op. Daar moet je dus andere sterke beelden tegenover zetten. Wetenschap, onderzoeken, kennis over de betrouwbaarheid van ons weten, kortom, de hele erfenis van de Verlichting, is paarlen voor de zwijnen.

Volgende maand verder. (In verband met drukke werkzaamheden ben ik van wekelijkse op maandelijkse blogs overgestapt.) 

Jurassic Parc in de polder

L

Onze gids, een goede kennis die ons had uitgenodigd, houdt haar badge voor een scanner en een roestbruine poort schuift open. Naast ons zoeft een elektrisch golfkarretje met twee medewerkers in uniform mee naar binnen. We lopen in de richting van enkele gebouwen.

“Vanaf nu mag je niet bellen, niet roken of eten. De dieren zijn gewend aan mensen en als je je hand naar je gezicht brengt, associëren ze dat met eten. Dan willen zij óók eten, maar dat krijgen ze niet. Dus dat geeft stress. We proberen ze te resocialiseren in een groep waar de hoogste in rang eerst eet. Dat proces zou je kunnen verstoren.”

We naderen het quarantaine gebouw: elk dier dat binnenkomt kan ziektes met zich meedragen. Daarna gaan ze naar het resocialiseringsgebouw waar getracht wordt om ze in te passen in een groep met soortgenoten. Aan dit gebouw zitten buitenverblijven van binnenuit bereikbaar; in elke kooi zien we één of twee dieren. Ze zitten meestal stil in elkaar gedoken. Af en toe een schrille kreet.

We zijn op bezoek bij stichting AAP, bij Almere. Ooit gestart in de jaren zestig door een oppasser van Artis die een weesaapje onder zijn hoede nam. Nu een professioneel bedrijf met een jaarbegroting van 9 miljoen, met bijna 90 fulltime medewerkers, terreinen, vrachtauto’s en gebouwen in Nederland en in Spanje.

Alles goed bewaakt, zoals het verblijf van gepensioneerde laboratoriumchimpansees. Bij het begin van de aidsepidemie opzettelijk besmet met HIV voor onderzoek. De chimpansee is genetisch immers vrijwel identiek aan de mens. Dat bleek uiteindelijke een dood spoor, maar wat te doen met de chimps? Euthanasie? Na veel getouwtrek is er hier een verblijf voor ze ingericht. Streng bewaakt met een flinke slotgracht, met stroomdraad en een absoluut verbod om dichtbij te komen.

Op een ander deel van het terrein zijn de verblijven voor de apen die inmiddels weer meer dier zijn geworden en wachten op doorplaatsing naar een reservaat ergens op de wereld. Allemaal dieren die jarenlang verwaarloosd zijn nadat ze geen geschikt huisdier bleken te kunnen worden, of misbruikt zijn in circussen – wie kent niet de kleine familiecircusjes in Frankrijk met een lama en een paar magere kamelen – of opgesloten hebben gezeten in veel te kleine hokken in kleine particuliere dierentuinen. Opvallend veel berberapen die je kunt kopen op de markten in Marokko: toeristen vallen als een blok voor die jonge apenkopjes met hun grote ogen.

Ook blijken er mensen te zijn die proberen prairiehonden, stekelvarkens, zilvervossen, eekhoorns, was- en neusberen als huisdier te houden. Dat domesticeren iets anders is dan een hond een pootje leren geven ontgaat veel van deze dierenliefhebbers.

De relatie tussen mens en dier is complex. Liefde voor dieren is niet genoeg voor een duurzame relatie. Bij Stichting Aap draaien ze het proces weer om: de verkommerde dieren worden met veel liefde weer tot dier gemaakt. Kosten noch moeite worden gespaard. Het rekenmachientje in mijn achterhoofd maakt een ruwe kosten-baten analyse. Bijna 300 dieren worden er in een jaar tijd opgevangen, met een totaalbegroting van 9 miljoen. € 30.000 euro per dier. En natuurlijk: Stichting AAP investeert ook veel in lobbywerk voor goede wetgeving, nationaal en internationaal. Daar worden uiteindelijk veel meer dieren mee gered.

Maar wat gebeurt hier nu eigenlijk? Het heeft iets van tegen de stroom inroeien. Is het werk van Stichting AAP niet ook een misplaatste vorm van dierenliefde? Wat heeft het voor zin om gemankeerde dieren tegen een heel hoge prijs weer enigszins op te knappen? Ze houden dwangneuroses, echt natuurlijk gedrag (her)winnen blijkt een taaie kwestie. Vrij de natuur in is echt onmogelijk. Zou euthanasie in de meeste gevallen geen betere oplossing zijn?

Wat mij opvalt is dat niet alleen onze gids, maar alle medewerkers de dieren altijd met hun naam aanduiden. Het zijn duidelijk personen, individuen voor ze. Dat zegt veel over de manier waarop zij naar de dieren kijken. Is het de hedendaagse variant op de nobele wilde van de Romantiek? Misschien. Maar die Romantiek zet ons wel op een interessant spoor: want de andere kant van de medaille van de nobele wilde is de emancipatie van de onderdrukte. Zijn de dieren bij Stichting AAP autonome wezens, met onvervreemdbare eigen rechten. Zijn zij de voorhoede van een brede dierenemancipatiebeweging. Als je zo naar ze kijkt, wordt euthanasie steeds minder passend.

Zonder dat stichting AAP het zo duidelijk zegt, zou je misschien het stoppen van exploiteren en gevangen houden van wilde dieren kunnen zien als een volgende stap in het grote project van de Verlichting, in plaats van een uit de hand gelopen hobby van een dierenliefhebber. In deze tijden is dat misschien een lichtpuntje dat markeert dat we nog steeds stappen voorwaarts maken.

Het enige dat lijkt te ontbreken is een taal waarin zij zich tot ons kunnen wenden om hun zaak te bepleiten. Maar wie nauw met hen samenwerkt heeft geen taal nodig om te weten wat ze te zeggen hebben. Wel goede advocaten.

Ontmaskeren

Je neemt een vel papier, vouwt het in de lengte door de helft. Daarna vouw je het weer open zodat je een mooie strakke lijn hebt. Dan vouw je elke helft om door de hoekpunt tot die lijn om te vouwen. Je hebt dan al een beetje een pijl met twee omgevouwen hoeken. Dan draai je het geheel om en vouw je nog een keer elke helft om. Dan krijg je een heel scherp punt. Dat pak je dan op, houdt de twee helften met de mooie straaljagervleugels tegen elkaar en werp je het weg. Met wat geluk zeilt het een al gauw een meter of vijf weg.

Onlangs las ik in een boekje een antwoord op de intrigerende vraag: vouwden we al vliegtuigjes van papier voor er echte vliegtuigen waren? Vast wel, toch? De Chinezen hadden al heel lang vliegers. En blaadjes papier zweven sowieso langzaam naar de grond als je ze los laat. Dus ligt het voor de hand om dat zweven te willen verlengen. En mythes over vliegen bestonden ook al heel lang: denk aan Icarus.
Maar aan de andere kant: als we al vliegtuigjes konden vouwen, waarom is dan niemand eerder op het idee gekomen om een grotere versie te maken? Dan hadden we al veel eerder zweefvliegtuigen moeten kennen. Niet dus. Hoe we moesten zweven wisten we voor de gebroeders Wright niet. Otto Lilienthal, een Duitser, was hun inspiratiebron. Die zweefde 25 meter van een heuvel af. Tot het mis ging. Hij ging iets te hoog en veil erg ongelukkig. Daar overleed hij aan.

Het was dus een kwestie van stomweg heel veel proberen. En goed bijhouden bij wat werkte. Er is een filmpje uit de tijd van Lilienthal en de Wrights van een kleermaker in Parijs die met een vleugelconstructie van de Eiffeltoren afduikt. Niet eerste even van een hoge trap, meteen voor het echie. Als een baksteen. We wisten het echt niet. Zweven, vliegen paste niet in ons denkraam.

Daar kan ik mij eindeloos over verwonderen. Na honderdduizend jaar evolutie heeft de mens pas onlangs ontdekt dat hij iets kan laten zweven. Dus ook zichzelf. Nu zweven elk weekend met een stevige bries uit het westen de parazeilers boven de duinen. En kan elk schoolkind een papieren vliegtuigje vouwen. Wij zetten nu een satelliet op een komeet op onmetelijke afstand van de aarde. Daar had Lilienthal geen moment over gedacht, zelfs de sciencefictionschrijver Jules Verne uit die tijd kwam niet verder dan een reis naar de maan. Kometen kenden we vast wel, maar dan hooguit als kleine objecten van onbekende samenstelling in een langgerekte baan om de zon.

En dan komt de vraag op: hoe ging dat in de hoofden van die eerste zwevers. Hoe kwam het dat Lilienthal de grens van het ondenkbare doorbrak? Hij was ingenieur. Dus niet behept met allerlei religieuze of mythische remmingen. Vogels waren zijn inspiratiebron. En niets hield hem tegen om de het geheim van de vogelvlucht te ontrafelen. Waarbij hij zich al snel concentreerde op de vleugel, en minder op de beweging van de vleugels. Daar ging die kleermaker de mist in. Die had bewegende vleugels gemaakt.

Moderne mensen geloven niet meer in sprookjes, zij willen gewoon weten hoe dingen in elkaar zitten en zijn er van overtuigd dat er geen andere dan natuurkrachten in het spel zijn bij alles wat we kunnen waarnemen. We nemen niets meer voor lief. Geen god, geen autoriteit, kan ons ervan weerhouden de waarheid te zoeken. Dat is de geestesgesteldheid waar Lilienthal en de broers Wright over beschikten.

Het is niet gek om die lijn door te trekken naar andere terreinen waar wat te ontdekken valt. Journalisten opereren vanuit een zelfde vertrekpunt als onderzoekers. De journalistiek komt niet voor niets voort uit de techniek: de boekdrukkunst. Toen het eenmaal mogelijk was om snel in grote oplagen teksten te reproduceren, ontstond als vanzelf de beweging om naast bijbels, boeken en liederen teksten te drukken over actuele kwesties en die aan de man te brengen. Zelfs advertenties ontstonden vrijwel tegelijkertijd als kostendekking.

En omdat met kranten geld verdiend kon worden, lezers waren ook nieuwsgierig, ontstonden er in de loop van enkele eeuwen grote krantenindustrieën. Ook hier was het hek van de dam nadat eenmaal de horde van de snelle reproductie door druktechniek was genomen. De verbeelding van Gutenberg om kleine letterstempeltjes te maken en die samen te stellen tot woorden, regels en pagina’s veroorzaakte een domino-effect een ontwikkelingen. Met complete revoluties tot gevolg.

En dat is dan wel weer fascinerend: technische verbeelding leidt tot technische revoluties, maar ook tot sociale revoluties. Kennis komt beschikbaar en veroorzaakt complete aardverschuivingen als bevolkingsgroepen als het ware tot zelfinzicht komen. De boekdrukkunst leidde tot kerkscheuringen omdat mensen nu zelf de bijbel konden lezen.
Zonder boekdrukkunst was de evolutieleer nooit tot wasdom gekomen, en was Darwin onbekend gebleven. Zonder boekdrukkunst waren er geen sociale revoluties geweest omdat arbeiders niet de geschriften van Marx en Engels hadden kunnen lezen. Nou ja, hun voormannen dan, die gestudeerd hadden. Hoe dan ook: kennisrevoluties hebben gemeen dat ze de autoriteit ontmaskeren. God, of zijn vertegenwoordiger op aarde. De burgemeester, de notabele, de directeur, de dokter.

Het gekke is dat we de laatste tijd een soort herstel zien van autoriteit. Jonge mannen gaan weer baarden dragen alsof ze negentiende eeuwse regenten zijn. Het driedelig kostuum zie je weer vaker. De regenteske toon hoor je weer geregeld. Ivo Opstelten had er patent op. Maar Louise Gunning, voorzitter van de raad van bestuur van de UvA, sloeg een opvallend regenteske toon aan bij de bezetting van de universiteitsgebouwen. In veertig jaar niets geleerd blijkbaar.

Edith Schippers veronderstelt nu een complot tegen de VVD. En de bezem moet door het ministerie van Justitie omdat de ambtenaren informatie hebben gevonden en naar buiten hebben gebracht die schadelijk was voor de minister. Zij beseft blijkbaar niet dat de tijd de andere kant op gaat: met de Verlichting is de geest uit de fles gehaald; wat verborgen was, moet in het licht komen.

Er is vier honderd jaar geleden een beweging in gang gezet om zonder aanziens des persoon te onderzoeken hoe zaken in elkaar zitten. Daar komen grote zaken uit voort als rocket science, maar ook het mechanisme dat journalisten alles op alles zetten om wat regenten verborgen willen houden, ook al is het een bonnetje, te achterhalen en te onthullen.

Het grote complot van Edith Schippers is de moderniteit die juist wat achtergehouden wordt boven water wil halen. Dat is geen gecontroleerde aanval op de VVD, maar een gevolg van het nieuwe regentendom waar mensen denken dat ze elkaar in de achterkamertjes de baantjes en opdrachten kunnen toeschuiven. Het complot tegen de VVD is het samenhokken van de opportunisten die denken dat ze dat het bestuurderspluche kunnen gebruiken voor eigen gewin. Zij strijdt tegen haar spiegelbeeld.