Zelden was een spreekwoord meer op zijn plaats dan nu. We keken elkaar aan of we het in Keulen hoorden donderen. Ontkenning, ongeloof. En schoorvoetend acceptatie. Maar met pijn. Om de beschamende gebeurtenissen. En om te moeten toegeven dat de tegenstanders van de grote instroom van vluchtelingen een punt hadden gehad. Dat is één ding. Heel iets anders is met lege handen komen te staan tegenover de kwaadaardige haat en racisme van een deel van de tegenstanders. Wat nu?
Het valt niet te ontkennen dat enkele tientallen Syrische vluchtelingen in Keulen op oudjaarsavond vrouwen hebben aangerand, verkracht en bestolen. Bizar. Dat mensen door ontreddering en traumatische ervaringen ontsporen is denkbaar. Dat lijkt hier niet aan de orde te zijn. Maar wat is er dan gebeurd? Hoe kan het dat gasten – wat dat zijn vluchtelingen per definitie – in de hand spugen die hen verwelkomt? Is Europa, is Duitsland, voor hen het mythische paradijs? Lijden de vluchtelingen aan zinsbegoocheling? Mogelijk hebben ze jarenlang hun dromen geprojecteerd op een beeld van het vrije westen dat helemaal niet bestaat. En zijn wij – de gutmenschen – ons daar niet bewust van geweest. Hebben we de berichten over de aanrandingen tijdens de Arabische Lente op het Tahrirplein verdrongen. Hoe om te gaan met ontluisterend gedrag van mensen die vluchten voor meedogenloze dictators, of er tegen in opstand komen. In onze ogen paradoxaal gedrag dat niet past in het beeld van mensen die niet alleen rechtvaardigheid zoeken maar waarschijnlijk zelf ook nastreven. Hoe moeten we dit duiden?
Iedereen lijkt lamgeslagen. Dit is uiteraard koren op de molen van Pegida en aanverwanten. Fort Europa haalt alle bruggen op, de luiken gaan dicht en de Europese droom bladdert af. Een verdere polarisatie van de samenleving lijkt onontkoombaar.
Ik zou ook een andere kant op kunnen kijken, wachten tot het overgaat. Ik hoef hier helemaal niets over te schrijven. Niet aanraken is de meest veilige optie. Maar juist door erover te schrijven en nadenken en te delen met anderen helpt het mij om een positie te bepalen. Vroeg of laat krijgen we er in het welzijnswerk mee te maken. Een gepolariseerde samenleving is wel het laatste dat we kunnen gebruiken. Dan weet ik wel wie de rekening betaalt: de meest kwetsbaren. De groep waar wij ons voor inspannen.
Misschien is het vreselijk naïef, maar ik draai de kwestie liever om: kan Keulen ook iets positiefs teweeg brengen? En zo ja wat dan. Om te beginnen zal het progressieve kamp er niet onderuit kunnen te erkennen dat ze naïef is geweest. Dat is een pijnlijk proces. Ik zie nu al hoe hier en daar ingewikkelde redeneringen het schip in het midden trachten te houden: eerst maar eens achterhalen wat er echt gebeurd is en niet te snel conclusies trekken. Dat lijkt mij een hopeloze strategie. Dan maar door de zure appel heen bijten en de knuffelkoers bijstellen.
Natuurlijk wil ik ook graag weten wat er precies is gebeurd, en vooral wat de drijfveren van de daders zijn geweest. Daar kan een sleutel voor een volgende stap liggen. Ik kan er van alles bij bedenken: ontremd gedrag door drankmisbruik door mannen die daar mogelijk niet aan gewend zijn, opvang in veel te grote groepen met maandenlange seksuele onthouding, uitzichtloosheid, frustratie, de dynamiek van de groep zoals Canetti dat beschreef. Waar het individu oplost in de massa. Dan ontstaan er risico’s. Gevangenisdirecteuren weten daar over mee te praten.
Maar dan nog: hoe kan het dat er dan geen corrigerend mechanisme in de groep ontstaat? Brengt generaties lang wonen in een dictatuur met zich mee dat mensen morele waarden niet verinnerlijken en alleen reageren op door anderen gestelde grenzen? Gaat er daarom bij geen van de betrokkenen een waarschuwingsbelletje rinkelen als het uit de hand gaat lopen? Of is de minderwaardigheid van de vrouw voor een deel van de vluchtelingen niet zo onlosmakelijk verbonden met de waarde van rechtvaardigheid als voor ons?
Blijkbaar, en het vergt enige lenigheid van geest, maar dat is bij ons ook niet altijd zo geweest. De tien geboden stellen de vrouw gelijk aan eigendom zoals het vee: “Gij zult niet begeren uws naasten vrouw, […] noch zijn os, noch zijn ezel […].” Ondanks dat het gaat om waarden van een vierduizend jaar oude agrarische samenleving, werden die waarden nog niet zo heel lang geleden wekelijks in de hoofden van een meerderheid van de Nederlanders geprent.
En laten we niet vergeten dat aanranding en huiselijk geweld nog veel korter geleden geen issue was. Verkrachting bínnen het huwelijk gold als een contradictio in terminis. Wat zich tussen echtgenoten afspeelde, daar bleef de samenleving buiten. Pas in 1991 (!) is verkrachting binnen het huwelijk strafbaar gesteld.
Minachting voor de vrouw is ons dus niet vreemd. Nog steeds niet. “Daar moet een piemel in”, scandeerden notabene de haatzaaiers in Steenbergen.
Dat betekent dat we fors moeten inzetten op de integratie van nieuwkomers, en op een heel andere manier dan hen een verklaring laten ondertekenen dat zij zich committeren aan onze normen en waarden. Dat lijkt meer op een wurgcontract met veel kleine lettertjes.
Als we serieus aan de slag willen met de integratie van deze instroom van nieuwkomers betekent dat dat we naast huisvesting, werk en onderwijs heel intensief onze waarden moet gaan overbrengen. Want de instroom stoppen is om allerlei redenen onhaalbaar, zelfs als je dat zou willen. Dat brengt voor- en tegenstanders bij elkaar. En daar zit de kans.
Om waarden, en daaruit voortvloeiende normen, over te kunnen dragen moeten we ze eerst gaan benoemen en beschrijven. Dat kan een interessante exercitie worden. Is zelfbepaling – je eigen keuzes maken – een particuliere aangelegenheid achter de voordeur, of mogen ouders hun opgroeiende kinderen niet belemmeren bij keuzes voor opleiding, partner, werk? Wat te denken van mannen die hun vrouwen verbieden een opleiding te volgen, te werken. Hoe verdelen partners de zorg voor de kinderen? Uiteraard, allemaal particuliere keuzes waar de overheid of de samenleving niets mee te maken hebben, maar mogen ouders hun kinderen, of partners elkaar daarin beperken? Hoe leggen we hier en nu de Rechten van de Mens uit?
Ik zie het wel voor mij om met de hedendaagse media daarover een brede maatschappelijke discussie te voeren. We zullen het niet eens worden, maar het proces is al een belangrijke stap in de richting. Geen nationale IQ quiz, maar een nationale Mensenrechtenquiz. Met apps over Kinderrechten, Vrouwenrechten.
Vanuit welke politieke invalshoek bekeken en met welke middelen dan ook: inburgeren heeft nu de hoogste urgentie. Dat hebben die honderden, duizenden vrijwilligers die al aan de slag zijn overigens al heel goed begrepen.