Categorie archief: Discriminatie

Hoe verder na Keulen

Zelden was een spreekwoord meer op zijn plaats dan nu. We keken elkaar aan of we het in Keulen hoorden donderen. Ontkenning, ongeloof. En schoorvoetend acceptatie. Maar met pijn. Om de beschamende gebeurtenisseprotest keulen januari 2016n. En om te moeten toegeven dat de tegenstanders van de grote instroom van vluchtelingen een punt hadden gehad. Dat is één ding. Heel iets anders is met lege handen komen te staan tegenover de kwaadaardige haat en racisme van een deel van de tegenstanders. Wat nu?

Het valt niet te ontkennen dat enkele tientallen Syrische vluchtelingen in Keulen op oudjaarsavond vrouwen hebben aangerand, verkracht en bestolen. Bizar. Dat mensen door ontreddering en traumatische ervaringen ontsporen is denkbaar. Dat lijkt hier niet aan de orde te zijn. Maar wat is er dan gebeurd? Hoe kan het dat gasten – wat dat zijn vluchtelingen per definitie – in de hand spugen die hen verwelkomt? Is Europa, is Duitsland, voor hen het mythische paradijs? Lijden de vluchtelingen aan zinsbegoocheling? Mogelijk hebben ze jarenlang hun dromen geprojecteerd op een beeld van het vrije westen dat helemaal niet bestaat. En zijn wij – de gutmenschen – ons daar niet bewust van geweest. Hebben we de berichten over de aanrandingen tijdens de Arabische Lente op  het Tahrirplein verdrongen. Hoe om te gaan met ontluisterend gedrag van mensen die vluchten voor meedogenloze dictators, of er tegen in opstand komen. In onze ogen paradoxaal gedrag dat niet past in het beeld van mensen die niet alleen rechtvaardigheid zoeken maar waarschijnlijk zelf ook nastreven. Hoe moeten we dit duiden?

Iedereen lijkt lamgeslagen. Dit is uiteraard koren op de molen van Pegida en aanverwanten. Fort Europa haalt alle bruggen op, de luiken gaan dicht en de Europese droom bladdert af. Een verdere polarisatie van de samenleving lijkt onontkoombaar.

Ik zou ook een andere kant op kunnen kijken, wachten tot het overgaat. Ik hoef hier helemaal niets over te schrijven. Niet aanraken is de meest veilige optie. Maar juist door erover te schrijven en nadenken en te delen met anderen helpt het mij om een positie te bepalen. Vroeg of laat krijgen we er in het welzijnswerk mee te maken. Een gepolariseerde samenleving is wel het laatste dat we kunnen gebruiken. Dan weet ik wel wie de rekening betaalt: de meest kwetsbaren. De groep waar wij ons voor inspannen.

Misschien is het vreselijk naïef, maar ik draai de kwestie liever om: kan Keulen ook iets positiefs teweeg brengen? En zo ja wat dan. Om te beginnen zal het progressieve kamp er niet onderuit kunnen te erkennen dat ze naïef is geweest. Dat is een pijnlijk proces. Ik zie nu al hoe hier en daar ingewikkelde redeneringen het schip in het midden trachten te houden: eerst maar eens achterhalen wat er echt gebeurd is en niet te snel conclusies trekken. Dat lijkt mij een hopeloze strategie. Dan maar door de zure appel heen bijten en de knuffelkoers bijstellen.

Natuurlijk wil ik ook graag weten wat er precies is gebeurd, en vooral wat de drijfveren van de daders zijn geweest. Daar kan een sleutel voor een volgende stap liggen. Ik kan er van alles bij bedenken: ontremd gedrag door drankmisbruik door mannen die daar mogelijk niet aan gewend zijn, opvang in veel te grote groepen met maandenlange seksuele onthouding, uitzichtloosheid, frustratie, de dynamiek van de groep zoals Canetti dat beschreef. Waar het individu oplost in de massa. Dan ontstaan er risico’s. Gevangenisdirecteuren weten daar over mee te praten.

Maar dan nog: hoe kan het dat er dan geen corrigerend mechanisme in de groep ontstaat? Brengt generaties lang wonen in een dictatuur met zich mee dat mensen morele waarden niet verinnerlijken en alleen reageren op door anderen gestelde grenzen? Gaat er daarom bij geen van de betrokkenen een waarschuwingsbelletje rinkelen als het uit de hand gaat lopen? Of is de minderwaardigheid van de vrouw voor een deel van de vluchtelingen niet zo onlosmakelijk verbonden met de waarde van rechtvaardigheid als voor ons?

Blijkbaar, en het vergt enige lenigheid van geest, maar dat is bij ons ook niet altijd zo geweest. De tien geboden stellen de vrouw gelijk aan eigendom zoals het vee: “Gij zult niet begeren uws naasten vrouw, […] noch zijn os, noch zijn ezel […].” Ondanks dat het gaat om waarden van een vierduizend jaar oude agrarische samenleving, werden die waarden nog niet zo heel lang geleden wekelijks in de hoofden van een meerderheid van de Nederlanders geprent.

En laten we niet vergeten dat aanranding en huiselijk geweld nog veel korter geleden geen issue was. Verkrachting bínnen het huwelijk gold als een contradictio in terminis. Wat zich tussen echtgenoten afspeelde, daar bleef de samenleving buiten. Pas in 1991 (!) is verkrachting binnen het huwelijk strafbaar gesteld.

Minachting voor de vrouw is ons dus niet vreemd. Nog steeds niet. “Daar moet een piemel in”, scandeerden notabene de haatzaaiers in Steenbergen.

Dat betekent dat we fors moeten inzetten op de integratie van nieuwkomers, en op een heel andere manier dan hen een verklaring laten ondertekenen dat zij zich committeren aan onze normen en waarden. Dat lijkt meer op een wurgcontract met veel kleine lettertjes.

Als we serieus aan de slag willen met de integratie van deze instroom van nieuwkomers betekent dat dat we naast huisvesting, werk en onderwijs heel intensief onze waarden moet gaan overbrengen. Want de instroom stoppen is om allerlei redenen onhaalbaar, zelfs als je dat zou willen. Dat brengt voor- en tegenstanders bij elkaar. En daar zit de kans.

Om waarden, en daaruit voortvloeiende normen, over te kunnen dragen moeten we ze eerst gaan benoemen en beschrijven. Dat kan een interessante exercitie worden. Is zelfbepaling – je eigen keuzes maken – een particuliere aangelegenheid achter de voordeur, of mogen ouders hun opgroeiende kinderen niet belemmeren bij keuzes voor opleiding, partner, werk? Wat te denken van mannen die hun vrouwen verbieden een opleiding te volgen, te werken. Hoe verdelen partners de zorg voor de kinderen? Uiteraard, allemaal particuliere keuzes waar de overheid of de samenleving niets mee te maken hebben, maar mogen ouders hun kinderen, of partners elkaar daarin beperken? Hoe leggen we hier en nu de Rechten van de Mens uit?

Ik zie het wel voor mij om met de hedendaagse media daarover een brede maatschappelijke discussie te voeren. We zullen het niet eens worden, maar het proces is al een belangrijke stap in de richting. Geen nationale IQ quiz, maar een nationale Mensenrechtenquiz. Met apps over Kinderrechten, Vrouwenrechten.

Vanuit welke politieke invalshoek bekeken en met welke middelen dan ook: inburgeren heeft nu de hoogste urgentie. Dat hebben die honderden, duizenden vrijwilligers die al aan de slag zijn overigens al heel goed begrepen.

De hardste schreeuwers

Abdelkader Benali won de Bijbelquiz van de EO. Grappig dacht ik nog: moslim wint bijbelquiz. Was het vast veel oude testament. Ik las het op de site van POW waar ze er nogal een nummer van maakten, en vooral hun reaguurders. Dat moslims het oude testament met christenen delen ontging de meesten:20151025_160112 die veronderstelden doorgestoken kaart van de politiek correcte EO zodat een moslim kon winnen. En nog meer bagger. De onderstroom in de samenleving die zich deze week nadrukkelijk aan de oppervlakte manifesteerde. Het vluchtelingenvraagstuk is alom aanwezig. Ook in een bijbelquiz.

Misschien waren de reaguurders getriggerd door de presentatoren die het vraagstuk geregeld aan de vragen vast te knoopten. Niet toevallig natuurlijk; de barmhartige Samaritaan die zijn peperdure jas aan een dakloze gaf, is natuurlijk hét rolmodel voor christenen. Dus pleitte Jacobine Geel tussen de quizvragen door voor een humane oplossing. Applaus in de zaal. Toch is de stemming sterk aan het kantelen. Kregen de vrijwilligers bij de opvangcentra de eerste week de knuffels niet weggewerkt: inmiddels lijkt half Nederland xenofoob. En ik hoor en zie dat dat leidt tot verwijdering tussen mensen. Hoogoplopende discussies tussen de biljarters in het wijkcentrum, ongemakkelijke gesprekken aan de eettafels voor ouderen. Daar maak ik mij ongerust over. Het splijt de samenleving, nu al, in het dagelijkse leven. Hoe kan dat zo snel gaan? En poging tot verklaring.

Je ziet heel verschillende culturen en stijlen op elkaar botsen. De sussende landelijke politici die begrip tonen voor boze burgers. Dat is hun stijl. Zo zijn ze gebakken. Vaak met het argument dat mensen niet zozeer boos zijn, maar bang. Afgezien van de vraag of dat niet misplaatst paternalisme is, is sussen sowieso niet zo handig. Is er al één burger in Nederland lastgevallen door een vluchteling? Door dat begrip te tonen bevestig je juist de negatieve beeldvorming die is gewekt, niet alleen door Wilders maar ook door andere collega’s die denken potentiële PVV-stemmers te kunnen paaien met idiote opmerkingen over borstimplantaten bij vluchtelingen op “onze kosten”. Dat beeld heeft zich in de hoofden van mensen vastgezet, ook al is dat al talloze keren gecorrigeerd.

En dan de burgemeesters die sporthallen afhuren om met de burgers een boom op te zetten over de wenselijkheid van een AZC. Dat is hun stijl. Zo zijn ze gebakken. De kloof tussen kiezer en bestuur dichten. Maar het gaat niet om de aanleg van een woonerf. Je kunt een kinderdagverblijf tegenwoordig al amper ergens kwijt door massieve tegenstand. Met zo’n bijeenkomst mobiliseer je alleen de tegenstanders – voorstanders hebben geen zin in een rol als schietschijf- en dat blokkeert de ruimte voor de volksvertegenwoordiger om alle belangen goed af te wegen en tot een wijs besluit te komen. Durf als raadslid straks maar eens voor te stemmen. Denk na hoe je bewoners informeert: dat kan ook met kleine buurtbijeenkomsten voor genodigden waarin ruimte is voor een gesprek met vier, vijf mensen tegelijk.

En nu ook even inzoomen op die harde schreeuwers in Steenbergen. De schrijver Elias Cannetti beschreef in de jaren zestig in Massa en Macht al dat een massa heel ander gedrag vertoont dan een losse verzameling individuën. Als individu in een massa wordt je als het ware besmet met het gedrag om je heen. Slaat de massa op de vlucht: je vlucht mee. Is de massa woedend: voor je het weet schreeuw je mee. Is de massa geestdriftig: je juicht mee. En juist die stijl van het mennen van de massa gaat de harde kern van tegenstanders goed af, op zo’n informatieavond. Geoefende F-siders, bruut, hard, intimiderend. Ze krijgen de zaal mee. In de beeldvorming legt vrijwel elke burgemeester het daartegen af. En dat verzwakt het vertrouwen in de autoriteit. Dan gaat het niet meer om argumenten, om kennis, maar om uitstraling.

De Duitse filosoof Peter Sloterdijk beschrijft in Woede en Tijd in 2007 hoe de volksmenner stap voor stap door het creëren van angst meer draagvlak opbouwt. Hij stookt het vuur steeds verder op, en de beeldvorming doet de rest. En angstige politici die bang zijn om stemmen aan hem kwijt te raken schuiven steeds verder op in zijn richting. En bevestigen hierdoor weer voor de bange burger dat er iets te vrezen valt. En zo verder en verder.

Natuurlijk keren veel burgers zich van die F-siders af, maar het totaalbeeld van agressie is gevestigd. Mensen worden bang, van die schreeuwers, maar die angst projecteert zich op de vluchtelingen. Want dat is toch de oorzaak van het geschreeuw en intimidatie? In chaos denkt niemand meer rustig na. Voor je het weet slaat de paniek toe. Als we die vluchtelingen er niet inlaten, verdwijnt de intimidatie ook. En dan delft het redelijke argument, het mededogen, het debat, het onderspit.

“Weet je wel wie wij hebben teruggestuurd in 1939”, zegt een biljarter tegen een buurtbewoner die mij vraagt of we al die vluchtelingen niet moeten terugsturen. “Joden. In 1939 hebben wij Joden teruggestuurd. Daar schaam ik mij nu nog kapot voor.” De ander haalt zijn schouders op.

De eerste stenen zijn al door de ruiten gegaan. Niet gegooid door vluchtelingen, niet door de ruiten van bange burgers. Maar door de ruiten van redelijke en moedige mensen, gegooid door onredelijke mensen. De hardst schreeuwers zijn niet altijd het bangst.