Categorie archief: Gedicht

Huis

 

De deur geeft mij een hand en

noodt mij galant

binnen met een brede zwaai.

Dag, zegt de stoel naast de tafel,

neem plaats en vertel.

De theepot glimt, de kopjes verdringen zich om

mijn handen te mogen warmen.

De lamp boven de tafel

sluit het duister buiten.

Verhalen, van vroeger. Toen ik als peuter

verstoppertje speelde met de stralen van de zon

die schenen op de lakens die mijn moeder aan het strijken was.

Toen we op het hete deksel van de kolenkachel

korstjes kaas lieten opzwellen om pff pff op te eten.

Toen elke dag aan tafel uit het zwarte boek werd voorgelezen

over de reus op lemen voeten, over de verloren zoon,

over Jozef en Mozes, over Saul en Simson.

En over het teken aan de wand

gewogen en te licht bevonden.

Ik maak wat foto’s voor de makelaar,

schuif een stoel aan, trek een kleed recht.

Het geluid van mijn voetstappen wordt

niet meer gedempt door ander leven.

 

Het huis is nu

aan zichzelf

overgeleverd.

 

(voorlopig geen blogs maar gedichten)

 

Barabas

De – politieke – werkelijkheid wordt complex, bizar en grillig. Met een blog red ik het niet om er greep op te houden. Vandaar dit keer een gedicht.

Barabas

de waanzin grauwt en snauwt

nieuwspraak scheurt de aarde open

grofheid schaaft de krullen van de bomen

en spreeuwen zwerken nieuwe tekens

in doodangst

 

de waanzin jankt en jaagt

en wast zijn handen in een bekken onschuld

god, zeg weer niet dat het goed is

woorden worden waardenloos

barabas barabas

 

de waanzin gromt en giert

maar ik beitel betekenis uit balk en boom

letters spaanderen in het rond

ik stamp ze in een mal

tot zin

 

de waanzin blaast de aftocht

klauwt naar mij met een hoge rug

en nagelt nog een leugen op mijn handen

een brandmerk

 

de waanzin slist en sluimert

bladeren ritselen stilletjes en een jonge merel

fluit naïef een lang vergeten lied

van hoop

Boodschap

Ik ga een vergeten boodschap doen en vind op straat
een dichtbundel van Rutger Kopland.
Even verderop oude dozen en zakken, halfgescheurd.
Kleren, videobanden, speelgoed puilen eruit.
Iemand heeft zijn verleden opgeruimd.

Meteen denk ik aan onze buurman, ook dichter.
Buurman spookt al dagen door mijn hoofd.
Een depressie had hem naar de dood gedreven.
Demonen uit het verleden hadden hem achterhaald.
Zonder dat we het hadden gemerkt.

Tante Corrie is ook dood. Een dag na buurman.
Haar hart begaf het.
Ze was mijn liefste tante toen ze nog veel groter was dan ik.
Ze liep de hele stad af op zoek naar precies die dinky toy die op mijn verlanglijstje stond. Die kon ze niet vinden, dus ik moest heel dankbaar zijn met het andere autootje dat zij had gekocht.
Lang geleden heb ik die verkocht, zonder de waarde ervan te kennen.

Minstens één keer per jaar vertelde zij hoe ik
in een vakantiehuisje
speelde met een schoenendoos vol sokken.
Dat die een veewagen was, en de bolletjes sokken koeien.
Koeten, zei je, koeten!
Merkte ze niet dat hoe ongemakkelijk ik dat vond?

Had ze er toen al last van?
Vaak riep zij de laatste jaren over de telefoon:
IK LOOP DE KREEK IN!
Mijn moeder werd daar zenuwachtig van.
Ik stelde haar gerust: als mensen zeggen dat ze er een eind aan maken,
is dat een hunkering naar aandacht.

Tante Corrie was 94. De dood vond het welletjes.

Ik ga op haar begrafenis een gedicht voorlezen van buurman.